Suikerziekte of Diabetes Mellitus

 

Om een lichaam in stand te houden heeft het bouwstenen en brandstof nodig. Voedsel levert deze bouwstenen en brandstof in de vorm van Koolhydraten, Vetten en Eiwitten.

Om koolhydraten (suikers) te verwerken dienen deze eerst in het maagdarmkanaal omgezet te worden in glucose, welke makkelijk opgenomen kan worden in het bloed. Als glucose in het bloed komt, stijgt het "bloedsuikergehalte". Deze stijging wordt dan waargenomen door "meetstations" in de pancreas (alvleesklier) en deze gaat dan insuline produceren in de "Eilandjes van Langerhans"; twee hormoonklieren gelegen in de pancreas.

Insuline is een hormoon die er voor zorgt dat de lichaamscellen glucose uit het bloed halen en deze omzetten in energie. Bovendien zorgt insuline er voor dat het te veel aan glucose tijdelijk wordt opgeslagen in de lever (appeltje voor de dorst) en bij een chronisch te veel aan glucose wordt deze o.i.v. insuline in de cellen omgezet in lichaamsvet; dan worden we te dik. Insuline zorgt er ook voor dat de nieren het glucose niet uit het bloed filteren, waardoor het niet direct weer verloren gaat via de urine.

Maar wat als er te weinig of geen insuline meer wordt geproduceerd? Dan spreken we van suikerziekte of Diabetes Mellitus.

Als er geen insuline wordt geproduceerd krijgen de lichaamscellen geen signaaltje meer dat zij glucose uit het bloed moeten halen, krijgen de nieren geen signaaltje het glucose te laten passeren en krijgt de lever ook geen signaaltje meer dat het overtollige glucose tijdelijk moet worden opgeslagen. Er ontstaat zodoende een te kort aan brandstof (energie) in de cellen.

Omdat er een te kort ontstaat aan brandstof gaat het lichaam abnormaal veel vetten en eiwitten verbranden. Dit leidt o.a. tot de vorming van aceton, die de urine geurt.

Glucose trekt vocht aan en omdat de nieren het glucose uit het bloed onttrekt, samen met te veel vocht, zal de patient ook meer gaan plassen. Dit leidt weer toch een gebrek aan lichaamsvocht en dan moet er meer gedronken worden.

* Te hoge bloedsuikergehalte  (middels bloedonderzoek te bepalen)

* abnormaal veel drinken en plassen

* naar aceton ruikende urine

* veel eten en toch vermageren

* in een later stadium verlies aan eetlust, sloom worden, misselijkheid, jeuk en nierproblemen.

Suikerziekte op zijn beloop laten zal uiteindelijk leiden tot de dood.

Bij de hond is vaak een aantoonbare oorzaak te vinden. Veelal is er niet zozeer sprake van een te kort aan insuline, maar de werking van insuline wordt door een ander probleem onderdrukt.

De drie belangrijkste situaties bij honden waardoor de werking van insuline wordt onderdrukt zijn:

1) Loopsheid. Gedurende 70 dagen is er een te hoog progesterongehalte waarneembaar in het bloed. Hierdoor kan er meer groeihormoon geproduceerd gaan worden. Dit groeihormoon onderdrukt de werking van insuline.

2) Teven die medicatie krijgen om de loopsheid te onderdrukken kunnen in dezelfde situatie terecht komen als onder punt 1.

3) Bij het syndroom van Cushing. Door deze ziekte produceert de bijnierschors te veel Cortisol (bijnierschorshormoon) en dit hormoon maakt de lichaamscellen minder gevoelig voor de werking van insuline. Ook het geven van medicijnen zoals dexamethason of prednisolon kan in bepaalde gevallen leiden tot het ontstaan van de ziekte van Cushing en op die manier weer tot suikerziekte leiden, met name als deze medicijnen als langwerkende injectie worden gegeven.

Ten eerste zal achterhaalt moeten worden waardoor de suikerziekte is ontstaan. In geval van punt 1 en 2 zal de teef onmiddelijk moeten worden gesteriliseerd. Door het verwijderen van de eierstokken zal er geen progesteron meer worden geproduceerd, daalt ook de hoeveelheid groeihormoon en reageren de lichaamscellen weer normaal op de insuline. Als de situatie nog niet zo lang heeft bestaan, zal de alvleesklier zich snel herstellen (als deze niet inmiddels is uitgeput) en weer normaal insuline gaan produceren. Een dag na de sterilisatie dient de teef onderzocht te worden en indien het bloedsuikergehalte dan nog veel te hoog is, zal zij alsnog insuline toegediend moeten krijgen. Is het bloedsuikergehalte ietsje te hoog of normaal, dan is zij genezen van haar suikerziekte. In een enkel geval kan genezing alsnog binnen enkele weken na de operatie optreden.

Heeft een teef echter de ziekte van Cushing als oorzaak voor haar suikerziekte dan is het niet noodzakelijk haar direct te steriliseren, maar in een later stadium zal het toch moeten, omdat haar te hoge progesterongehalte haar suikerziekte kan verergeren en het hierdoor lastiger wordt haar goed te reguleren.

Aan de hand van het gewicht van de hond zal een begindosering van insuline worden berekend. De meeste honden krijgen dan 1x daags een injectie met insuline en moeten ze op een vast tijdstip te eten krijgen, n.l. net voor de injectie en 7 á 8 uur hierna.

Bovendien moet de hond altijd dezelfde soort voer krijgen en dezelfde hoeveelheid. De hoeveelheid insuline (uitgedrukt in eenheden) die de hond n.l. toegediend krijgt is afgestemd op de hoeveelheid energie die opgenomen wordt (voeding) en een bepaalde hoeveel energie die verbruikt wordt (lichaamsbeweging).

Aan het begin van de behandeling zal regelmatig het bloedsuikergehalte onderzocht moeten worden om te beoordelen of de gegeven hoeveelheid insuline goed is.

Als eigenaar is het dan handig als je zelf leert bloed af te nemen (hiervoor is een handig apparaatje beschikbaar) en de dagelijkse injecties te geven. 

De levensverwachting van een hond met suikerziekte is niet lager dan die van een hond zonder deze ziekte. Dit vereist echter wel een zeer regelmatig leven en het dagelijks toedienen van insuline.

TERUG