CEA of Collie Eye Anomaly

 

De Collie Eye (=oog) Anomaly (=aangeboren abnormaliteit) of CEA is een verzamelnaam van een groep aangeboren ontwikkelingsstoornissen van het netvlies/vaatvlies en de achterwand van het oog bij Collies en Shelties. De afwijkingen komen meestal beidezijds voor, maar kunnen ook éénzijdig voorkomen. In Nederland heeft circa 20-40% van de Collies en Shelties CEA. Van de overige is een nog groter percentage (sommige beweren rond de 90%) drager en slechts een enkel individu is "Genetisch vrij".

Tortuosity = TORT:  De lichtste afwijking bestaande uit een overmatige kronkeling van de netvliesvaten. Er bestaat enig verschil van mening over de vraag of Tort wel bij het CEA-syndroom behoort. Daarom worden alleen zeer uitgesproken vaatafwijkingen aangeduid als CEA.

Chorioretinale Dysplasie = CRD: De tweede vorm waarbij kleine gebiedjes netvlies-vaatvlies verkeerd zijn aangelegd. Tort en CRD geven geen duidelijke problemen met het gezichtsvermogen.

Colobomata = COL: De derde type CEA wordt gevormd door de sluitingsdefecten. Een coloboma geeft alleen bij hoge uitzondering problemen met het gezichtsvermogen, zelfs als zij erg groot zijn en of in de papil of blinde vlek liggen.

Netvliesloslating = AR, bloedingen in het oog = IOB en de onderontwikkelde oogzenuw = Hypoplastische papil of HP zijn de ernstigste typen afwijking behorend bij het CEA. Deze vormen hebben wel vrijwel altijd blindheid van het desbetreffende oog tot gevolg. Het is overigens nog niet helemaal duidelijk of HP inderdaad bij het CEA-syndroom behoort of dat het een aparte afwijking is. De combinatie komt echter wel regelmatig voor.

CEA is in het algemeen niet progressief (verslechterend). De pups worden dus met CEA geboren of niet. Alleen de AR en de IOB kunnen tijdens het verdere leven nog enigermate verslechteren, veelal door bloedingen. CEA veroorzaakt geen pijn voor de hond.

 

Bij de lichtste vormen kunnen deze plekjes bij de vorming van de reflectorlaag in het oog (7-8 ste week) worden afgedekt en daardoor  aan het oog van de onderzoeker worden onttrokken. Dergelijke honden lijken daardoor later vrij van CEA, terwijl zij bij de nestcontrole niet vrij zouden hebben gekregen (zogenaamde "go normals"). In het kader van de bestrijding van CEA is het dan ook het beste de controle in de 6e week te verrichten. Voor het vaststellen van de overige vormen van CEA is het beter te wachten tot de oogbol volgroeid is.

Het beeld van CEA toont variatie in de ernst van de aandoening, waardoor het aannemelijk is dat de aandoening een poligenetisch karakter heeft. Dit wil zeggen dat er meer genen in het spel zijn om CEA te hebben. 

CEA is helaas niet te genezen. Hondjes met CEA hebben daar geen last van en zijn echt niet minder dan hondjes die "vrij" zijn.

 TERUG