OVER GEBOORTENBEPERKING EN SCHIJNZWANGERSCHAP

Een probleem waar veel mensen mee zitten is, hoe ze moeten voorkomen dat hun teef jongen krijgt. Men is namelijk bang dat niemand de jongen zal willen hebben en dat men ze tenslotte zal moeten laten afmaken. Een andere reden om geen pups te willen hebben, is de tijd die het kost en de rommel die het geeft. Vandaar dat één van de meest voorkomende vragen is, hoe men dit alles kan vermijden.

De meest natuurlijke oplossing is om teven tijdens de loopsheid alleen aan de lijn uit te laten. Deze methode stuit veelal op praktische bezwaren. Vaak ziet men bijvoorbeeld geen kans om de dieren binnen te houden. Ook is het uitlaten van een loopse teef in een buurt waar veel reuen los rondlopen geen pretje.

Daarom verdient het meestal de voorkeur het loops worden tegen te gaan. Daarvoor zijn er in principe twee methoden: het toedienen van een hormoon dat de geslachtscyclus tot stilstand brengt of het verwijderen van de eierstokken en eventueel de baarmoeder. Deze laatste methode wordt sterilisatie genoemd.

Het toedienen van hormonen gebeurt bij de hond meestal door middel van injecties eens in de 5 à 6 maanden, de prikpil. Er bestaat veel ervaring op dit gebied. Daarbij is gebleken dat het geven van de prikpil voor een teef erg schadelijk is. Het verhoogt aanzienlijk de kans op het krijgen op latere leeftijd van tumoren in de melkklieren en de baarmoeder, baarmoederontsteking en suikerziekte.

Ook een bezwaar is dat de geslachtscyclus door de pil in de schijndracht stilstaat en dat is voor de hond niet de prettigste periode. De hond is het gelukkigste in het normale deel van de geslachtscyclus. Bij een niet-gesteriliseerde teef is dat slecht de helft van de tijd. De rest van de tijd is zij loops of schijndrachtig. Een gesteriliseerde teef is daarentegen altijd "normaal".

Blijft over de sterilisatie. Hierbij worden de eierstokken verwijderd en bij de hond is het noodzakelijk om ook de baarmoeder weg te halen. Het is een flinke ingreep, maar als de operatie goed uitgevoerd wordt, treden er zelden ernstige complicaties op. En als het dier na een dag of tien weer genezen is, heeft het nergens last meer van. Bijverschijnselen na sterilisatie zijn: toegenomen eetlust, verminderde of toegenomen haargroei en veranderingen in het karakter. Soms kan de hond na de operatie haar plas niet goed meer op houden. Dit komt uiterst zelden voor en is vrijwel altijd met behulp van medicijnen uitstekend te behandelen. Niet bij alle dieren treden alle bijverschijnselen op en de mate waarin ze optreden varieert nogal. Over het algemeen valt het erg mee.

Naar onze mening is de sterilisatie de beste methode. Op den duur is het meestal ook de goedkoopste methode, aangezien ook bij teven die gewoon loops worden de kans op tumoren, suikerziekte en baarmoederontsteking vermoedelijk groter is dan bij gesteriliseerde teven, en ze dan vaak op latere leeftijd alsnog geopereerd moeten worden.

 

 

Auteur Labradornet

 TERUG